Guillermo Del Toro's "Cronos": De geboorte van de klok
%3Aquality(70)%3Afocal(843x803%3A853x813)%2Fcloudfront-eu-central-1.images.arcpublishing.com%2Fliberation%2FCBEADTSHIBEB7CMEBYUSEYXUUA.jpg&w=1280&q=100)
De filmliefhebber is een fetisjist: voor hem is het niet genoeg om het slachtoffer te zijn van een spreuk. Hij moet nog steeds het hoe en waarom, de oorsprong en de matrix begrijpen. De jeugd van een filmmaker biedt een waardevol laboratorium waarin hij het DNA van zijn kunst kan sequencen en de belangrijkste kenmerken ervan kan achterhalen, ook al is het nog maar in de conceptfase. Zeker als we bedenken dat Truffaut een filmmaker is die zich in zijn eerste film volledig opsluit. Guillermo Del Toro wil niet anders beweren. Zijn eerste opus, Cronos (1993), dat voor het eerst op Franse schermen werd uitgebracht (tot nu toe alleen op video), is hiervan een perfect voorbeeld. Een blauw kleurenpalet, een gevoel voor barok en slim uitgewerkte motieven (het monster, de vampier, insecten, de kindertijd, rouw, etc.) zorgen ervoor dat liefhebbers van de meester van de Mexicaanse fantasy zich op vertrouwd terrein bevinden. Het grote probleem voor Cronos is, zoals je zou verwachten, de kwestie van tijd. Het is dan ook logisch dat de film begint met een verhaal in ellipsvorm dat in slechts enkele minuten vier eeuwen beslaat.
Het begint allemaal met een toverdoos, een klein duivelsapparaatje, een soort uurwerkmechanisme van goud in de vorm van een insect, dat in de 16e eeuw in Mexico door een alchemist werd uitgevonden om toegang te krijgen tot het eeuwige leven.
Libération